Bij het maken van staal en pigment blijven miljoenen kilo’s licht radioactieve stoffen over. Ook in de snel groeiende sector van de geothermie zullen steeds meer van deze stoffen ontstaan. Deze stoffen worden nu als afval gestort. Een deel hiervan kan mogelijk worden hergebruikt. Zo blijft er minder afval over. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Enkele radioactieve reststoffen worden al op een veilige manier gebruikt als onderlaag van wegen. Het RIVM adviseert de overheid daarom regels op te stellen die het veilig hergebruik van meer licht radioactieve stoffen mogelijk maken. Dit stimuleert de circulaire economie.
Veel licht radioactieve reststoffen mogelijk geschikt voor hergebruik
Bij radioactief afval denken we snel aan afval uit kerncentrales. Maar er zijn meer processen waarbij radioactieve stoffen overblijven. Bijvoorbeeld bij de productie van wit pigment (voor o.a. de verfindustrie), staal, olie en gas, of bij de ontmanteling van cyclotrons. In vergelijking met afval uit kerncentrales is de hoeveelheid reststoffen veel groter. Het gaat echter om maar een heel klein deel van de totale radioactiviteit. Deze reststoffen zijn mogelijk geschikt te maken voor veilig hergebruik. Onder andere als onderlaag in wegen of als mengstof in bijvoorbeeld beton.
Mogelijkheden circulaire economie
Of dit in de praktijk ook kan, hangt vooral af van de kosten, de regels hierover en sociaal-maatschappelijke factoren. Het beleid dat er nu is voor het beheer van radioactieve reststoffen, richt zich nog onvoldoende op preventie en hergebruik. Het RIVM beveelt daarom onder andere aan om dit verder uit te werken.
Onderzoek RIVM
Het RIVM beschrijft in dit onderzoek welke producenten van radioactieve rest- en afvalstoffen er zijn en welke stoffen zij tussen 2018 en 2020 hebben afgevoerd. Ook laat het onderzoek zien waar het afval uiteindelijk terechtkomt. Tot slot schetst het rapport een aantal mogelijkheden om ervoor te zorgen dat er in de toekomst minder van dit afval ontstaat.
Het RIVM deed dit onderzoek in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ( IenW (Infrastructuur en Waterstaat)). Aanleiding is een Europese afspraak waardoor lidstaten een ‘Nationaal Programma radioactief afvalbeheer’ moeten opstellen.
Bron: RIVM